Henny Pols maakte kennis met textiel toen ze, na de mulo, wel eens zelf haar kleren wilde kiezen. In die tijd betekende dat, dat je ze zelf moest maken. Dat leerde ze dus.

In de jaren 70 stokte het textielavontuur. Ze ging de verpleging in, en in het ziekenhuis droeg ze uniform. En zoveel tijd had ze toen ook niet meer. Het kwam weer op gang toen ze met haar gezin in een nieuwbouwwijk kwam te wonen. Om mensen te leren kennen wilde ze een cursus gaan volgen. Het werd een wandkledencursus. Daar leerde ze een eigen ontwerp maken, en veel borduursteken.

Eind jaren tachtig leerde ze Marianne Verhulst kennen, die zomerweken organiseerde in Drunen. Henny volgde ze allemaal, jarenlang. Eerst bij Marianne, later bij Nynke van Amersfoort. Dat was een bijzondere ervaring, je trok de hele week met elkaar op en leerde van alles. Werken met papier, textiel en nog heel veel ander materiaal.

Sindsdien is Henny bezig gebleven. Tegenwoordig is ze lid van de groep ‘Kunst in de kerk’. Ieder jaar wordt een thema uit de Bijbel gekozen om in eigen materiaal uit te werken. De meeste leden schilderen, maar Henny werkt met textiel. Daarnaast maakt ze kaarten, om haar kasten te sparen. Kaarten nemen niet zo veel plaats in als ingelijst werk. En haar huis is inmiddels aardig vol …